07 februari 2019

Wet arbeidsmarkt in balans aangenomen door Tweede Kamer

Het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is afgelopen dinsdag door de Tweede Kamer aangenomen. Met de WAB wil het kabinet de kloof tussen ‘vast’ en ‘flex’ verkleinen. Om dit doel te bereiken zijn verschillende maatregelen geïntroduceerd, waaronder een cumulatiegrond voor ontslag (i-grond), een aanpassing van de (berekening van de) transitievergoeding, versteviging van de arbeidsvoorwaarden voor payrollwerknemers, een uniforme premiedifferentiatie voor de WW etc. Een overzicht van de belangrijkste maatregelen en wijzigingen is te vinden in onze eerdere blog: https://boontje.nl/de-wet-werk-en-zekerheid-wwz-op-zijn-kop-door-de-wet-arbeidsmarkt-in-balans-wab/. De Tweede Kamer heeft een aantal amendementen en moties aangenomen. De belangrijkste worden hierna op een rijtje gezet.

Amendementen en moties

  • Het voorstel voor een verruiming van de proeftijd naar vijf maanden is geschrapt. De huidige proeftijdregeling blijft in stand en dat betekent een maximale proeftijd van één maand bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die korter duurt dan 2 jaar, of een proeftijd van maximaal twee maanden bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 2 jaar of langer.
  • Van de nieuwe strengere regels voor oproepovereenkomsten (de oproeptermijn, de termijn waarop een oproep kan worden afgezegd, de verplichting na één jaar een contract aan te bieden met een arbeidsomvang gelijk aan de gemiddelde arbeidsomvang per maand in die voorgaande twaalf maanden) kan bij cao worden afgeweken voor functies die door klimatologische of natuurlijke omstandigheden slechts seizoensmatig kunnen worden verricht.
  • De WAB voorziet in een hogere WW-premie voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Werkgevers zullen echter geen hogere WW-premie hoeven betalen voor werknemers die jonger zijn dan 21 jaar en minder dan 12 uur per week werken.
  • De regering wordt verzocht om bij de uitwerking van de algemene maatregel van bestuur ervoor te zorgen dat een payrollwerkgever verplicht is om in het kader van het voorzien in een adequate pensioenregeling:

i) tenminste de gemiddelde werkgeverspremie in Nederland af te dragen;

ii) zorg te dragen voor een ouderdoms- en nabestaandenpensioen; en

iii) geen wachttijd te hanteren.

Vervolg?

Het wetsvoorstel gaat nu naar de Eerste Kamer. De bedoeling is dat de wet met ingang van 1 januari 2020 in werking zal treden. Uiteraard houden wij u van de ontwikkelingen op de hoogte.

Nog vragen? Neem dan contact op met Bénine van Huisstede-Zeijlstra.