Door Leander van den Hof & Danny Vesters
24 maart 2025

Actueel De bedrijfsleider van het pannenkoekenrestaurant is een ZZP’er

Het juridische ZZP-landschap is volop in beweging. Recent heeft de Hoge Raad in de Deliveroo- en Uber-uitspraken de kwalificatievraag verder toegelicht en sinds 1 januari 2025 is de Belastingdienst weer actief aan het handhaven. Deze ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat veel organisaties hun contracten de afgelopen maanden kritisch onder de loep hebben genomen. Ook de ZZP’ers zelf zijn aan het denken gezet; over 2024 daalde het aantal nieuwe ZZP’ers en nam het aantal stoppers juist toe.

Nu het stof van al die ontwikkelingen is neergedaald, druppelen de eerste praktijkvoorbeelden binnen. Zo ook bij de kantonrechter in Rotterdam, die mocht beoordelen of de zelfstandige bedrijfsleider van een pannenkoekenrestaurant niet eigenlijk een werknemer was (zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBROT:2025:2692).

Aan de hand van de negen gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest heeft de kantonrechter de rechtsverhouding tussen pannenkoekenrestaurant en ZZP’er onder de loep genomen. Er waren omstandigheden die wezen op een arbeidsovereenkomst:

  • de ZZP’er werkte fulltime (circa 38 uur per week) voor het restaurant;
  • de ZZP’er had zich te conformeren aan opgelegde werktijden;
  • de ZZP’er ontving instructies;
  • de ZZP’er verrichtte werkzaamheden die tot de ‘core business’ van het pannenkoekenrestaurant behoorden, en;
  • de ZZP’er was verplicht om het werk zelf uit te voeren (hij mocht zich dus niet laten vervangen).

Er waren echter ook contra-indicaties, omstandigheden die er juist op wijzen dat de ZZP’er wel degelijk een echte zelfstandige is:

  • de ZZP’er wilde zelf een overeenkomst van opdracht sluiten;
  • het pannenkoekenrestaurant droeg geen loonbelasting af;
  • de ZZP’er had de contractuele verplichting om een beroeps- en/of aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, en;
  • de ZZP’er gedroeg zich in de praktijk als ondernemer en had al verschillende opdrachtgevers gehad.

Na een zorgvuldige weging van bovengenoemde gezichtspunten concludeert de kantonrechter in Rotterdam dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, dus dat de ZZP’er wel degelijk een “echte” zelfstandige is.

Wat ons betreft is er het nodige aan te merken op het oordeel van de kantonrechter. De gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest worden weliswaar nauwkeurig gevolgd, maar de uiteindelijke conclusie roept vragen op. Zouden hier de omstandigheden die op het bestaan van een arbeidsovereenkomst wijzen niet zwaarder moeten wegen? Het is immers toch overduidelijk dat de bedrijfsleider onder leiding en toezicht van het pannenkoekenrestaurant werkte? Daarnaast is het opvallend dat zoveel gewicht wordt gegeven aan de contra-indicaties. Er is toch immers geen enkele ZZP-constructie waarin de opdrachtgever toch loonbelasting afdraagt of waarin het niet de bedoeling was om een overeenkomst van opdracht te sluiten (nog daargelaten dat de partijbedoeling geen relevant gezichtspunt zou moeten zijn)?

Wat denk jij? Is hier inderdaad sprake van een overeenkomst van opdracht of had de ZZP’er wel degelijk als een werknemer moeten worden aangemerkt?

Heb je vragen of behoefte aan ondersteuning met betrekking tot de kwalificatievraag, neem dan contact op met Danny Vesters en Leander van den Hof.