19 juli 2023

Actueel Het concurrentiebeding: boeien en binden?

In de praktijk is er veel discussie over concurrentiebedingen in het arbeidsrecht. Minister Van Gennip liet in 2021 onderzoek doen naar de praktijk. Wat blijkt? Concurrentiebedingen worden veelal standaard opgenomen in arbeidscontracten. Bovendien is er in praktijk geregeld sprake van oneigenlijk gebruik van deze bedingen.

Het concurrentiebeding wordt in de praktijk namelijk niet (alleen) gebruikt ter bescherming van de bedrijfsbelangen, maar wordt ook geregeld ingezet om – in deze krappe arbeidsmarkt – werknemers te binden. Hierdoor wordt er voor werknemers een drempel opgeworpen om de overstap naar een concurrent te maken. Deze ingrijpende beperking van de ‘vrije arbeidskeuze’ kan oneigenlijk zijn. Daarbij komt dat uit het onderzoek blijkt dat de stap naar de rechter niet snel wordt gemaakt en er mede daarom inmiddels (juridische) mist rondom het concurrentiebeding is ontstaan.

Gelet op het voorgaande werkt de minister aan een wetswijziging voor het concurrentiebeding, waarin zij 𝗱𝗲 𝘃𝗼𝗹𝗴𝗲𝗻𝗱𝗲 wijzigingen voor ogen heeft:

– een maximumduur (waarschijnlijk een jaar);
– verplicht specificeren en motiveren van het geografisch bereik;
– verplichte motivatie van het zwaarwichtig bedrijfsbelang voor een beding in elk type arbeidsovereenkomst; en
– de werkgever moet een bepaalde vergoeding (een percentage van het laatstverdiende salaris) aan de werknemer betalen bij handhaving van het beding.

Nu het kabinet Rutte IV demissionair is geworden, moeten we afwachten wat er met dit wetsvoorstel gebeurt. De mist rondom het concurrentiebeding blijft dus helaas nog even hangen.

Wat doen we tot die tijd? Wij adviseren om bewust om te gaan met dergelijke bedingen. Kijk dus vooral voor welke ‘key’ medewerkers dit noodzakelijk is en probeer de inhoud van een dergelijk beding zo specifiek mogelijk te ver(ant)woorden vanuit het zakelijke belang.

Tekst: Tijmen Martens