Fraude Week van de Integriteit 2021

De #Weekvandeintegriteit is begonnen (www.weekvandeintegriteit.nl). Doel van deze week is om kennisuitwisseling te stimuleren en het debat over integriteit te bevorderen. Een prachtig initiatief!
Integriteit loont. Niet alleen zijn medewerkers meer tevreden, uit onderzoek blijkt zelfs dat bedrijven die aan integriteit werken op langere termijn significant beter presteren dan bedrijven die dat niet doen.
Maar hoe zorg je nu voor een integere organisatie? Hoe komt het nu dat integriteit bij de ene organisatie een gegeven is, terwijl het in een andere organisatie maar niet lukt om dit op orde te krijgen? Het begint met duidelijke kaders, vastgelegd in bijvoorbeeld een gedragscode en een klachtenregeling, en het aanstellen van een vertrouwenspersoon. Maar alleen regels zijn niet genoeg: medewerkers (leidinggevenden voorop!) moeten deze kaders vertalen naar gedrag. Als organisatie is het van belang dat je hiervoor voldoende ruimte biedt, denk aan: tegenspraak stimuleren, een veilige werkomgeving, dilemma’s bespreken, een integriteitsworkshop organiseren. Dat vergt een voortdurende aandacht voor dit onderwerp.
Gedurende de #Weekvandeintegriteit daarom iedere dag een trigger. Als aftrap: een overzicht van de rechtspraak die is verschenen in november.
Meer weten? Bel of e-mail gerust!
Rechtspraak november 2021
6 oktober 2021 (publicatie 11 november 2021) – het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelt over een ontslag op staande voet van een terminal operator van een stuwadoors-, expeditie- en transportbedrijf dat actief is op het haventerrein van Aruba. De medewerker zou drugs hebben gebruikt, hetgeen door de werkgever verboden was. Niet alleen omdat dit het functioneren van medewerkers negatief kan beïnvloeden, maar ook omdat drugsgebruik “per definitie hand in hand gaat met het criminele circuit, hetgeen zich niet verhoudt met de voor de werkomgeving vereiste integriteit”. De rechter oordeelt echter dat de testprocedure waarmee het vermeende drugsgebruik zou zijn vastgesteld, onzorgvuldig is geweest.
13 oktober 2021 (publicatie 18 november 2021) – de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba oordeelt dat het gegeven onvoorwaardelijke strafontslag een te zware maatregel is en dat de maatregel van voorwaardelijk strafontslag passender is. De betrokken ambtenaar had een collega geslagen waarna hij was overgeplaatst. Vervolgens is de betreffende collega hem op de nieuwe werkplek komen opzoeken waarna de ambtenaar hem bedreigd heeft en op het raam van de auto heeft geslagen waarin de collega zat. Het feit dat de collega de ambtenaar zelf had opgezocht en het feit dat de ambtenaar al lang in dienst was (en hij niet eerder disciplinair was gestraft), maakten dat de Raad het onvoorwaardelijke strafontslag een te zware maatregel vond.
26 oktober 2021 (publicatie 15 november 2021) – de bestuursrechter van de rechtbank Limburg oordeelt dat een ambtenaar van de gemeente Weert terecht is ontslagen op grond van artikel 8:8 van het CAR/UWO. Omdat het ontslagbesluit voor 1 januari 2020 was genomen, was het “oude” ambtenarenrecht nog van toepassing. De betreffende ambtenaar had een alcoholprobleem, in verband waarmee zij de nodige hulp en begeleiding had aangeboden gekregen maar in welk kader zij ook veelvuldig was gewaarschuwd. Met haar was ook een alcoholprotocol overeengekomen. De druppel die de spreekwoordelijke emmer heeft doen overlopen was het feit dat in april 2019 bekend werd dat zij al sinds januari van dat jaar, na een alcoholcontrole, niet meer in het bezit was van haar rijbewijs. De bestuursrechter oordeelt dat deze gebeurtenis – naast alle eerdere gebeurtenissen – voldoende was voor een ontslag. Dat gold temeer omdat de betrokken ambtenaar in haar functie in direct contact stond met burgers en zelf ook rijbewijzen en andere identiteitspapieren moest uitreiken. Volgens de rechter moeten de integriteit en betrouwbaarheid van de ambtenaar daarbij buiten discussie staan. Het feit dat de ambtenaar geen openheid van zaken had gegeven, werd haar bovendien zwaar aangerekend.
11 november 2021 – de kantonrechter te Arnhem beslist in deze uitspraak over een ontslag op staande voet van een leraar. De kantonrechter stelt dat in voldoende mate is komen vast te staan dat de leraar de borsten van een leerling heeft aangeraakt en dat hij de telefoon van een leerling uit haar achterbroekzak heeft gehaald waarbij hij aan haar billen heeft gezeten. Volgens de kantonrechter heeft de school waar de leraar werkte, de relevante informatie met de nodige behoedzaamheid en zorgvuldigheid verkregen, waardoor er ook geen reden was te vrezen voor een valse beschuldiging. Met zijn handelingen heeft de leraar zowel de algemene norm (“het is ongepast om als leraar een leerling seksueel getint aan te raken”) alsook de meer specifiek in de Omgangs- en intregriteitscode vastgelegde norm geschonden. Het ontslag op staande voet is dus rechtsgeldig gegeven. De leraar was lang in dienst, maar de normschending is ernstig. De normschending weegt volgens de kantonrechter extra zwaar omdat het hier een leraar-leerling verhouding betreft en het vertrouwen van een leerling, om veilig en onbekommerd op school te kunnen zijn, is aangetast.
19 november 2021 – de rechtbank Rotterdam oordeelt dat het voorwaardelijk strafontslag van een politie-ambtenaar een te zware straf is, maar dat het (subsidiaire) ontslag wegens andere gronden (volhardende negatieve houding en gedrag) in stand kan blijven. De politie-ambtenaar had zich tijdens een gesprek, waarin de emoties hoog zijn opgelopen, dreigend uitgelaten naar een collega. Daarnaast had hij zich, ondanks waarschuwingen en gesprekken daarover, meerdere malen tegen meerdere collega’s beschadigend (roddelend) uitgelaten over andere collega’s (waarmee de eer en goede naam van deze collega’s was aangetast en waarmee hij voor een onveilige situatie had gezorgd).
24 november 2021 – de rechtbank Rotterdam oordeelt dat een medewerker administratie bij de Belastingdienst terecht de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag (strafontslag) is opgelegd. De medewerker had zich schuldig gemaakt aan belastingfraude door giften in aftrek te brengen op basis van valse kwitanties, terwijl ook geen donaties waren gedaan. De rechtbank oordeelt dat het feit dat de medewerker bij de Belastingdienst werkte, zijn gedrag “des te laakbaarder” maakte. Het niveau van eisers functie deed daaraan niet af. Aan iedere medewerker van de Belastingdienst mogen hoge eisen worden gesteld bij het doen van aangifte, al dan niet door middel van inschakeling van een professional.