Door Dianne van Moerkerk & Lucine Meijers
20 oktober 2021

Arbeidsongeschiktheid Wel of geen compensatie van de transitievergoeding? Drie uitspraken van de bestuursrechter

Sinds 1 april 2020 kunnen werkgevers ten aanzien van langdurig arbeidsongeschikte werknemers (met terugwerkende kracht) aanspraak maken op compensatie van de transitievergoeding, indien de arbeidsovereenkomst na de wachttijd van 104 weken is beëindigd en de werkgever een transitievergoeding verschuldigd was. Daarbij is de compensatie gemaximeerd tot het bedrag aan transitievergoeding dat verschuldigd is  bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de 104 weken. In dit kader is de volgende vraag interessant.

104 weken ziek vóór 1 juli 2015, einde arbeidsovereenkomst ná 1 juli 2015

Stel; een werknemer is 104 weken ziek op 1 juni 2015. In het kader van de WIA-beoordeling beslist het UWV dat de werkgever niet voldoende heeft gedaan aan de re-integratie en legt een loonsanctie op. Na het verstrijken van de loonsanctie wordt de arbeidsovereenkomst alsnog opgezegd en betaalt de werkgever een transitievergoeding. De werkgever dient een verzoek tot compensatie in bij het UWV. Het UWV wijst dit verzoek af, aangezien de compensatie gemaximeerd is tot het bedrag dat verschuldigd is na 104 weken. De werknemer was 104 weken ziek op 1 juni 2015. Op dat moment was de WWZ nog niet in werking getreden en bestond de transitievergoeding nog niet. Het bedrag van de compensatie bedraagt dus nul.

De vraag of het UWV het verzoek inderdaad had mogen afwijzen, heeft de bestuursrechter voor het eerst in de volgende drie uitspraken beantwoord.

Bestuursrechter Rotterdam – wel compensatie

In twee uitspraken van de bestuursrechter Rotterdam, overweegt de bestuursrechter dat noch uit de wet noch uit de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever zou hebben beoogd om gevallen waarin de 104 weken vóór 1 juli 2015 zijn verstreken en de beëindiging van het dienstverband erna plaatsvindt, uit te sluiten van compensatie. Sterker nog; uit overgangsrecht volgt dat de compensatie van de transitievergoeding ook van toepassing is indien de arbeidsovereenkomst is beëindigd of niet is voortgezet op of na 1 juli 2015. De toepasselijkheid is daardoor verbonden met de beëindigingsdatum en dus niet met de datum waarop het dienstverband slapend is geworden. Een andere uitkomst zou bovendien afbreuk doen aan het doel van de wetgever om slapende dienstverbanden van langdurig arbeidsongeschikte werknemers alsnog te beëindigen. Aldus komt de bestuursrechter Rotterdam tweemaal tot de conclusie dat de werkgever recht heeft op compensatie voor de door haar betaalde transitievergoeding.

Bestuursrechter Utrecht – geen compensatie

De bestuursrechter Utrecht oordeelt anders. Volgens de bestuursrechter Utrecht is de wettekst duidelijk: als de periode van 104 weken vóór 1 juli 2015 eindigde, dan bestaat er geen recht op compensatie. Voor het UWV is er geen ruimte om daarvan af te wijken. Hoewel dit werkgevers benadeelt ten opzichte van andere werkgevers die later in een vergelijkbare situatie zijn gekomen, is het niet aan de bestuursrechter om daarvoor een regeling te treffen, aldus de bestuursrechter in Utrecht.

Nog geen eenduidige lijn

In de rechtspraak bestaat dus nog geen eenduidige lijn over deze vraag. Wij adviseren werkgevers om in ieder geval altijd een verzoek tot compensatie in te dienen in deze situatie. Hoewel het UWV niet zonder meer haar beleid op dit punt zal aanpassen, kunnen de twee uitspraken van de bestuursrechter in Rotterdam niet worden genegeerd.

Heeft u vragen over dit onderwerp of wenst u advies bij ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid? Neem dan gerust contact op met Dianne van Moerkerk (vanmoerkerk@boontje.nl) en/of Lucine Meijers (meijers@boontje.nl).