12 december 2019

Werkgevers krijgen drie maanden uitstel administratieve verplichtingen rondom WW-premie

Minister Koolmees heeft op 9 december 2019 in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat werkgevers drie maanden extra de tijd krijgen om aan te tonen wie bij hen in vaste dienst werkt. Dit is van belang met oog op de intreding van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) op 1 januari 2020, waarin is geregeld dat een werkgever een lage WW-premie betaalt over het loon van een werknemers met een vast contract en een hoge WW-premie over het loon van een werknemer met een flexibel contract. De lage WW-premie mag worden afgedragen voor werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde tijd, mits er geen sprake is van een oproepovereenkomst. In andere gevallen – behalve enkele specifieke uitzonderingen – geldt de hoge WW-premie.

Werkgeversorganisaties hebben eerder bij Koolmees aandacht gevraagd voor de praktijk waarin veel werkgevers arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd niet op schrift te stellen. Momenteel is het voor veel werkgevers gebruikelijk om de werknemer een bevestiging per brief of e-mail te sturen dat de overeenkomst voor bepaalde tijd is overgegaan in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Om werkgevers tegemoet te komen, werd al geregeld dat werkgevers in zulke situaties kunnen volstaan met een schriftelijk, door beide partijen ondertekend addendum bij de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst. Zo hoeft niet een geheel nieuwe arbeidsovereenkomst te worden opgesteld.

Werkgevers bleken echter nog niet volledig gerustgesteld. Werkgeversorganisaties gaven bij Koolmees aan dat niet alle werkgevers in staat zullen zijn om vóór 1 januari 2020 aan de administratieve eisen te voldoen. In samenspraak met de Belastingdienst heeft Koolmees daarom besloten werkgevers drie maanden extra de tijd gunnen om te voldoen aan deze administratieve vereisten voor de lage WW-premie. Concreet houdt dit in dat werkgevers de lage WW-premie mogen afdragen, ook als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (niet zijnde een oproepovereenkomst) nog niet schriftelijk is vastgelegd, of als de arbeidsovereenkomst of het addendum nog niet door beide partijen is ondertekend. In zulke situaties kunnen werkgevers in de loonaangifte de indicatierubriek ‘schriftelijke arbeidsovereenkomst’ vullen met ‘ja’.  Uiterlijk op 1 april 2020 dient het schriftelijke bewijs loonadministratie aanwezig te zijn. Als niet vóór 1 april 2020 aan deze voorwaarden is voldaan maar de arbeidsovereenkomst wel voortduurt na 31 maart, is met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie verschuldigd. De coulance geldt overigens alleen voor arbeidsovereenkomsten van werknemers die vóór 1 januari 2020 in dienst zijn getreden.

Wilt u hierover advies of meer weten over de Wab? Neem contact op met Loes Wevers.