De vaststellingsovereenkomst
De uitspraak (Rechtbank Den Haag, 18 september 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:11214)
In deze uitspraak moet de Rechtbank Den Haag een uitleg geven over de inhoud van een vaststellingsovereenkomst. De vraag is of partijen nu wel of niet bedoeld hadden vast te leggen dat de ambtenaar haar WW-aanspraken, zoals die bestonden bij het einde van de vaste aanstelling, zou behouden. De Rechtbank oordeelt dat dit het geval is.
Ambtenarenrecht vs. arbeidsrecht
In deze blog draait het niet zozeer om de uitspraak an sich, maar om de vraag of het na de inwerkingtreding van de Wnra nog steeds mogelijk is om een vaststellingsovereenkomst te sluiten en zo ja, wat dan de aandachtspunten zijn.
Na inwerkingtreding van de Wnra is het (uiteraard) nog steeds mogelijk om een vaststellingsovereenkomst te sluiten ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In deze vaststellingsovereenkomst worden – net als nu het geval is – afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de einddatum van het dienstverband, een eventuele vrijstelling van werk, het al dan niet uitbetalen van vakantiedagen en het al dan niet betalen van een vergoeding.
Wat wel nieuw is, is dat na inwerkingtreding van de Wnra geen ontslagbesluit meer hoeft te worden genomen nadat een vaststellingsovereenkomst is gesloten. De arbeidsovereenkomst is immers tweezijdig en kan dus ook door de tweezijdige vaststellingsovereenkomst worden beëindigd.
Nieuw in het ambtenarenrecht is ook de bedenktermijn. Dit is het bedenkrecht van de werknemer om de vaststellingsovereenkomst binnen 14 dagen nadat deze tot stand is gekomen, te ontbinden. De werknemer hoeft daarvoor geen reden op te geven, maar moet wel schriftelijk aan de werkgever mededelen dat hij de vaststellingsovereenkomst ontbindt. De werkgever moet in de vaststellingsovereenkomst opnemen dat de werknemer een bedenkrecht heeft. Doet de werkgever dat niet, dan is de bedenktermijn voor de werknemer geen 14 dagen, maar 21 dagen.
In het geval een vaststellingsovereenkomst wordt gesloten, hoeft op grond van de wet (art. 7:673 BW) geen transitievergoeding te worden betaald. Wel is het in de praktijk gebruikelijk dat niet met minder dan de transitievergoeding een vaststellingsovereenkomst tot stand komt, omdat de werknemer hierop in een ontslagprocedure doorgaans ook recht heeft.
Meer weten of heeft u vragen? Neem dan contact op met Loes Wevers.