04 maart 2019

Ontheffing uit functie – wijziging arbeidsvoorwaarden

Vandaag alweer de vijfde blog in onze Wnra-reeks. Dit keer wordt een uitspraak van de CRvB besproken waarin een ambtenaar wordt ontheven uit zijn functie. Kan dat na inwerkingtreding van de Wnra nog steeds? U leest het in deze blog. Wilt u de Wnra-blog steeds automatisch in uw mailbox ontvangen, meldt u zich dan aan via wnrablog@boontje.nl

De uitspraak (Centrale Raad van Beroep , 31 mei 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1622)

Een rechtbankmedewerker is sinds 1982 in dienst. In 2009 is aan hem een schriftelijke berisping opgelegd wegens het doen van ongepaste uitlatingen over de organisatie en het geen (adequaat) gehoor geven aan een verzoek van een collega. Bij besluit van 26 oktober 2016 wordt de medewerker (onder meer) ontheven uit zijn functie en geplaatst in een andere functie. Uit integriteitsonderzoek was namelijk gebleken dat de medewerker zich kwetsend had uitgelaten (tegen)over een medewerkster van het OM.

De CRvB overweegt dat een overplaatsing uit twee componenten bestaat: het ontheffen uit de eigen functie en het opdragen van een andere functie. De CRvB is van oordeel dat de werkgever in redelijkheid tot overplaatsing van de medewerker heeft kunnen overgaan. Er is namelijk sprake van ernstig plichtsverzuim. Aan rechtbankmedewerkers worden vanwege de aard van het werk terecht hoge eisen van integriteit, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid gesteld. Niet alleen intern, maar ook extern, in de samenwerking met het OM en als gevolg van media-aandacht, is door de handelwijze van de medewerker het aanzien van de rechtbank geschaad. Uit de uitspraak lijkt te volgen dat het OM heeft verzocht om passende maatregelen te nemen. Gelet hierop en de berisping in 2009, bestond volgens de CRvB voldoende aanleiding om de medewerker over te plaatsen naar een nieuwe functie. Door de overplaatsing viel een toeslag voor onregelmatige diensten weg. Het dienstbelang tot overplaatsing woog volgens de CRvB echter zwaarder. Hieraan hoefde volgens geen verbetertraject vooraf te gaan.

Ambtenarenrecht vs. arbeidsrecht

Het aspect dat ik in deze blog wil behandelen, is de overplaatsing naar een andere functie. In artikel 57 lid 2 van het ARAR (en andere rechtspositieregelingen bevatten vaak een soortgelijke bepaling) is opgenomen dat aan een ambtenaar een andere passende functie kan worden opgedragen als het dienstbelang dit vordert. Wil een overheidswerkgever hiertoe overgaan, dan uit hij allereerst het voornemen daartoe richting de ambtenaar en vervolgens neemt hij het besluit. Is de ambtenaar het hier niet mee eens, dan kan hij bezwaar instellen bij de bezwaaradviescommissie en daarna eventueel beroep/hoger beroep bij de rechtbank/CRvB. Vanaf 1 januari 2020 wordt dit anders.

Een functie kwalificeert als een arbeidsvoorwaarde. De overheidswerkgever kan deze dus niet zomaar (bijv. op basis van zijn instructierecht) wijzigen. Een arbeidsovereenkomst is immers tweezijdig. Uitgangspunt is dus dat de afspraken tussen de werkgever en de medewerker moeten worden nagekomen. Als uitzondering hierop bestaan in het arbeidsrecht de volgende mogelijkheden waarmee arbeidsvoorwaarden wel eenzijdig kunnen worden gewijzigd:

  • door middel van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding als het gaat om een collectieve arbeidsvoorwaarde(n)wijziging;
  • door een beroep te doen op het goed werkgever- en werknemerschap als het gaat om een individuele wijziging.

In dit geval ging het om een individuele wijziging. Dit betekent dat de overheidswerkgever (na inwerkingtreding van de Wnra) een beroep zou moeten doen op het goed werkgever- en werknemerschap. Eigenlijk wordt de arbeidsvoorwaarde dan niet eenzijdig gewijzigd, maar wordt door de werkgever een voorstel gedaan dat in redelijkheid niet door de medewerker mag worden geweigerd: de medewerker moet hiermee instemmen. Een wijziging van een arbeidsvoorwaarde op grond van het goed werkgever- en werknemerschap is mogelijk als:

  • sprake is van een wijziging van omstandigheden;
  • de werkgever vervolgens een “redelijk voorstel” heeft gedaan; en
  • de medewerker dit voorstel in redelijkheid niet heeft kunnen weigeren.

Daar waar in het huidige ambtenarenrecht de overheidswerkgever dus moet aantonen dat er een dienstbelang is en dat sprake is van een passende functie, moet hij vanaf 1 januari 2020 ook nog aantonen dat sprake is van een wijziging van omstandigheden en dat de medewerker dit voorstel in redelijkheid niet heeft kunnen weigeren. Een aanmerkelijk zwaardere toets dus. Dit heeft alles te maken met de tweezijdigheid van de arbeidsovereenkomst (ten opzichte van de eenzijdige aanstelling nu).

De uitspraak na inwerkingtreding van de Wnra

De uitspraak geeft onvoldoende handvatten om in te kunnen schatten of een wijziging van de functie na inwerkingtreding van de Wnra tot de mogelijkheden zou behoren. Dat is ook logisch, omdat de toets een geheel andere is. Op zich zouden de geconstateerde gedragingen naar mijn mening wel een aanleiding kunnen geven voor het oordeel dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. Of het voorstel van de werkgever ook als redelijk kan worden aangemerkt, kan ik niet goed inschatten. Immers, de functiewijziging leidt blijkbaar ook tot het vervallen van een toeslag en uit de uitspraak blijkt niet dat bijvoorbeeld een afbouwregeling of een overgangsperiode in acht is genomen (hetgeen in het arbeidsrecht vaak wel van belang wordt geacht, afhankelijk van de situatie). Of van de medewerker kan worden gevergd om het voorstel tot functiewijziging ook te accepteren, kan ik evenmin uit de uitspraak afleiden omdat de persoonlijke omstandigheden van de medewerker niet worden besproken.

Omdat de toekomstige manier van het wijzigen van arbeidsvoorwaarden in het ambtenarenrecht een geheel andere is dan de huidige, zullen we hieraan in de Wnra-blogreeks nog vaker aandacht gaan besteden.

Meer weten of heeft u vragen? Neem dan contact op met Loes Wevers.