21 juli 2016

Geen onderdeel van een categorie Stapelt de transitievergoeding met de WNT-norm?


De Wet Normering Topinkomens (WNT) legt de hoogte van bezoldigingen en ontslaguitkeringen in de publieke en semi-publieke sector aan banden. Hoewel de wet al bestaat sinds 1 januari 2013, is er over de uitleg van de wet nog weinig rechtspraak. Dat is jammer, omdat de WNT nogal wat onduidelijkheden bevat, die een correcte toepassing in de praktijk bemoeilijken. Daar komt bij dat sinds de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) er een zekere spanning bestaat tussen de regels die voortvloeien uit de WWZ en de WNT. Over deze spanning zijn recent twee uitspraken gewezen.

Wat zijn de regels ten aanzien van de hoogte van ontslagvergoedingen? Sinds 1 juli 2015  is in vrijwel alle gevallen waarin de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt beëindigd, een transitievergoeding verschuldigd. De maximale hoogte is € 76.000 of een jaarsalaris als dat hoger is. Op grond van de WNT is het niet toegestaan om met een topfunctionaris van een WNT-instelling een ontslaguitkering overeen te komen die hoger is dan een jaarsalaris, tot een maximum van € 75.000.

Omdat de wettelijke bepaling over de transitievergoeding ook op WNT-instellingen van toepassing is, lijkt hier sprake te zijn van een tegenstrijdigheid. Dat is echter niet het geval. De WNT legt alleen de hoogte van de overeengekomen ontslaguitkering aan banden. De transitievergoeding is niet tussen partijen overeengekomen, maar is op grond van de wet verschuldigd. Bovendien bepaalt de WNT dat vergoedingen die verschuldigd zijn op grond van een wettelijk voorschrift, zoals de transitievergoeding, niet vallen onder de reikwijdte van de WNT. Dit betekent, zoals de kantonrechter te Utrecht in een recente uitspraak heeft geoordeeld, dat als op grond van de wet aan een topfunctionaris een transitievergoeding verschuldigd is, de WNT dit niet belemmerd. Zelfs niet als de hoogte van de transitievergoeding het bedrag van € 75.000 overstijgt (hetgeen in de praktijk regelmatig het geval zal zijn).

Maar als de WNT niet aan de betaling van de transitievergoeding in de weg staat, mag een WNT-instelling dan naast de transitievergoeding nog een andere ontslaguitkering aan een topfunctionaris betalen?

Als het systeem en de wettekst van de WNT letterlijk worden gevolgd, dan lijkt dat inderdaad het geval. Aan de andere kant is het moeilijk voor te stellen dat de wetgever dit heeft bedoeld. De kantonrechter te Amsterdam gaat er in de andere recente uitspraak vanuit dat sprake is van een omissie van de wetgever en laat de bedoeling van de wetgever met de WNT (het inperken van de hoogte van ontslaguitkeringen in de publieke en semi-publieke sector) prevaleren boven letterlijke wettekst. Zij oordeelt dat als de hoogte van de transitievergoeding de maximaal toegestane ontslaguitkering volgens de WNT overstijgt, niet nog een extra vergoeding mag worden betaald.

Hoewel begrijpelijk is waarom de kantonrechter zo heeft geoordeeld, is het maar de vraag of andere kantonrechters (of hogere rechtscolleges) tot eenzelfde uitspraak zouden komen. Het is mogelijk dat andere rechters de verantwoordelijkheid voor het herstel van deze weeffout (als het al een weeffout is) bij de wetgever zullen leggen en de WNT naar de letter zullen toepassen.

Kortom: hoewel in de rechtspraak een begin is gemaakt de WNT te verduidelijken, is er nog een lange weg te gaan.