Arbeidsovereenkomst Opinieblog – 1 mei 2016: over de arbeidsmarkt op slot, blokkades en omleidingen
Inmiddels is het 1 mei geweest. De Dag van de Arbeid, die sinds 1890 in Nederland wordt erkend en waarop de invoering van de 8-urige werkdag wordt gevierd. Deze datum vindt zijn oorsprong in Noord-Amerika. Op die dag was het Moving Day. De dag waarop bestaande arbeidscontracten en woonruimte-contracten werden vernieuwd, arbeidscontracten werden aangegaan en arbeiders elders een nieuwe woonruimte betrokken.[1]
1 Mei 2016 is ook de dag waarop in Nederland de VAR is afgeschaft. In de afgelopen weken is hierover veel geschreven, gespeculeerd en geadviseerd. Hoe zorgen we ervoor dat die (schijn)zelfstandige niet toch als werknemer wordt aangemerkt? Samen met advocaten en juristen is gekeken hoe contracten zo kunnen worden vormgegeven dat onder de kwalificatie van werknemer wordt uitgekomen. Overigens moet in de praktijk ook naar de letter van het contract worden gewerkt (ook als deze vooraf of achteraf ook is/wordt goedgekeurd door de Belastingdienst).
Waar is de Nederlandse overheid mee bezig? We leven niet meer in 1890 waarin het hebben van een arbeidsovereenkomst en de status van werknemer als het hoogste goed gold. De schrijnende situaties daargelaten, is de zelfstandigenstatus in Nederland een status waar in vrijheid voor wordt gekozen. Ook de vrijheid om opdrachten te doen die de opdrachtnemer wil, of om periodes niet of minder te werken. Ook vanwege financiële onafhankelijkheid. Deze mensen worden nu voor de keuze gesteld: een financieel onzekere toekomst of het keurslijf van de arbeidsovereenkomst. Als er al een keuze is. Want eerlijk is eerlijk: geef de opdrachtgevers eens ongelijk. Het keurslijf van de arbeidsovereenkomst geldt immers ook voor hen. Beperkte mogelijkheden tot flexibele contracten, het verplicht moeten betalen van een transitievergoeding, vastomlijnde ontslaggronden, de welhaast onmogelijke opgave een zieke te ontslaan, onzekerheid over de uitwerking van de WWZ. Ga er maar aanstaan.
Ik stelde al de vraag waar de Nederlandse overheid mee bezig is. De arbeidsmarkt van nu is niet meer die van 1890. De vele “uitvluchten” die zowel werkenden als hun opdrachtgevers zoeken om buiten het zo ervaren keurslijf van de arbeidsovereenkomst uit te komen zouden voor de regering veelbetekenend moeten zijn. Denk aan payrollconstructies, contracting, de “declarabele uren BV”, maar ook de uitzendbranche die met de invoering van de WWZ en de afschaffing van de VAR onbedoeld nieuw leven krijgt ingeblazen. Zij zijn de lachende derden: tegen een hogere vergoeding zijn zij bereid een deel van de risico’s over te nemen. Met als gevolg dat arbeid duurder wordt en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ook hierdoor verslechtert.
Het feit dat naar omleidingen wordt gezocht, is een signaal dat er een blokkade is, dat er iets wringt. We moeten er dan voor zorgen dat de blokkade wordt opgeheven in plaats van de omleidingen dicht te zetten. De huidige tendens van wetgeving is gericht op het laatste. Zolang de blokkade echter niet wordt opgeheven, zullen nieuwe omleidingen worden gezocht en gevonden. Het paradoxale is dat de blokkade feitelijk wordt gevormd door het web aan wet- en regelgeving. Met andere woorden: de oorzaak van het probleem is ook de oplossing ervan.
Werkenden en werkgevers/opdrachtgevers worden tegenover elkaar gezet als probleemveroorzakers. De werkenden omdat zij zo nodig een arbeidsovereenkomst zouden willen hebben en werkgevers/opdrachtgevers omdat zij niet bereid zouden zijn hun verantwoordelijkheid te nemen door werkenden een arbeidsovereenkomst aan te bieden. Hoewel beide vooronderstellingen in beginsel onjuist zijn, heeft de invoering van de WWZ en de afschaffing van de VAR hiertoe wel geleid. De wetgevingstendens zorgt er dus voor dat werkenden en werkgevers/opdrachtgevers elkaar noodgedwongen in de houdgreep houden.
Het wordt tijd dat de wetgever eerst inventariseert wat de blokkades en omleidingen zijn en zich vervolgens de vraag stelt of deze met wetgeving kunnen worden opgelost. In plaats dus van opnieuw beleid en regelgeving te maken op basis van (verkeerde) vooronderstellingen, moet eens een keer naar de markt worden geluisterd. Beter dat dan het luisteren naar de lobbyisten (lees: vakbonden) die het meest belang lijken te hebben bij meer werkenden met een werknemer/status. In 2014 heeft de WRR[2] hierover een lezenswaardig rapport uitgebracht: Met kennis van gedrag beleid maken. Of: Watching Behavior Before Writing The Rules.[3] Pas dan kan wetgeving gemaakt worden dat de markt en haar actoren dient.
Wellicht komt daaruit ook naar voren dat de werkenden van nu geen behoefte hebben aan de vergaande bemoeienis van bovenaf. Is dat erg? Nee. De (arbeids)markt van nu is namelijk ook niet meer die van 1890. Uitwassen daargelaten, durf ik te stellen dat de (arbeids)markt haar eigen ruimte en mogelijkheden zoekt. Ik wijs bijvoorbeeld op bedrijven als Netflix en Semco, die niet meer werken met vaste werktijden en vakanties: zij kijken niet langer naar de tijd die iemand aanwezig is, maar naar de hoeveelheid werk die wordt geleverd. Of kijk naar alle eigen initiatieven van bedrijven om de duurzame inzetbaarheid van mensen te vergroten. Uiteraard: wetgeving zal de kaders moeten (blijven) schetsen en die kaders zullen voor lager opgeleiden wellicht strakker omlijnd moeten zijn dan voor hoger opgeleiden. Maar binnen die kaders zijn werkenden en hun werkgevers/opdrachtgevers blijkbaar goed in staat zich te redden. De overheid moet daarbij dan accepteren dat verdere regelgeving niet de oplossing is voor een door sommigen zo ervaren (al dan niet zelf opgeworpen) blokkade.
Van 1 mei 1890 naar 1 mei 2016. Onbedoeld is die laatste datum voor veel zzp’ers ook een Moving Day geworden. Opdrachtgevers, inleners en doorleners durfden het niet langer aan om hen op de bestaande contracten te laten doorwerken en hebben deze beëindigd. Ook een negatief bijeffect van de zucht naar regelgeving op de arbeidsmarkt van dit kabinet.
[1] http://www.npogeschiedenis.nl/nieuws/2014/april/1-mei-Dag-van-de-Arbeid—de-beelden.html
[2] Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
[3] http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-Rapporten/92_Met_kennis_van_gedrag_beleid_maken.pdf