30 maart 2016

Individueel ontslag Strafbare feiten en ontslag op staande voet: oppassen bij formulering?

Bij het schriftelijk vastleggen van de dringende reden is zorgvuldigheid van belang. De Hoge Raad heeft zich eind februari 2016 uitgelaten over het gebruik van strafrechtelijke termen bij ontslag op staande voet.

Ontslag op staande voet

Er is sprake van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet als:
–              er sprake is van een “dringende reden”;
–              de arbeidsovereenkomst wegens die reden “onverwijld” wordt opgezegd; en
–              die dringende reden gelijktijdig aan de andere partij wordt medegedeeld.

Het is raadzaam in de ontslagbrief bij de duiding en omschrijving van de dringende reden, weg te blijven van strafrechtelijke begrippen zoals bijvoorbeeld ‘diefstal’. Lagere rechtspraak laat zien dat een werkgever bij gebruik van dergelijke begrippen moet bewijzen dat de werknemer zich ook daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan ‘diefstal’  in strafrechtelijke zin. Dit maakt het voor de werkgever behoorlijk lastig. De werkgever moet daarvoor namelijk aantonen dat er opzet in het spel is. Lukt dit niet, dan gaat het ontslag op staande voet onderuit en is de werknemer nog steeds in dienst.

Hoge Raad

Recentelijk heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de vraag of de soep inderdaad zo heet gegeten wordt.

In deze kwestie ging het om een werknemer die werkzaam was voor Autocentrum als Vestigingsmanager. Tot 1 oktober 2008 reed werknemer in een bedrijfsauto en tankte hij met een tankpas van zijn werkgever, ongeacht of het ging om zakelijk of privégebruik. Per 1 oktober 2008 is de werknemer in een eigen auto gaan rijden. De werknemer is ook toen blijven tanken met de verstrekte tankpas. Kort daarna koopt de werknemer een tweede eigen auto voor zijn echtgenote en maakt voor deze auto tweemaal gebruik van de verstrekte tankpas. Op 7 januari 2009 is werknemer om die reden ontslagen op staande voet.

In de procedure die volgde op het ontslag op staande voet stelt de werknemer dat het ontslag niet rechtsgeldig is gegeven omdat de werkgever niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal in strafrechtelijke zin. Het door de werkgever hanteren van strafrechtelijke begrippen in de ontslagbrief, heeft volgens de werknemer tot gevolg dat de werkgever in beginsel alle bestanddelen van de strafrechtelijke delictsomschrijving moet bewijzen. Dit betekent dat Autocentrum moet bewijzen dat de werknemer “enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, heeft weggenomen met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen”.

De Hoge Raad overweegt dat het voor de werknemer duidelijk moet zijn waarom hij op staande voet is ontslagen. Deze mededeling kan volgens de Hoge Raad achterwege blijven in het uitzonderlijke geval dat de werknemer – kort gezegd – wist of redelijkerwijs moest weten welke dringende reden tot het ontslag op staande voet heeft geleid, althans dat daarover bij de werknemer, gelet op de omstandigheden van het geval, in redelijkheid geen enkele twijfel kan bestaan. Volgens de Hoge Raad heeft dit tot gevolg dat de letterlijke tekst van de ontslagbrief niet steeds van doorslaggevende betekenis is voor het antwoord op de vraag welke dringende reden aan de werknemer is meegedeeld. Het gaat erom of het de werknemer direct duidelijk is welke dringende reden tot ontslag op staande voet heeft geleid. Dit is volgens de Hoge Raad niet anders in het geval in de ontslagbrief strafrechtelijke begrippen zoals diefstal worden gehanteerd.

Hoe nu dringende reden te formuleren?

Maakt dit nu dat in de praktijk anders moet worden gehandeld als het gaat om de formulering van een ontslagbrief? Wat ons betreft niet. Ter voorkoming van discussie adviseren wij werkgevers nog steeds om bij de formulering van de dringende reden in de ontslagbrief strafrechtelijke kwalificaties te vermijden.

Voor vragen kunt u contact opnemen met Danny Vesters.